Donderdag 31 juli
Na een ontbijt van gebakken indianenbrood met warme
kersensaus in het restaurant van Cedar Pass Lodge– we moeten er lang op wachten
maar het is wel erg lekker - trekken we de wandelschoenen aan voor een dag in
Badlands. Het is een stralende zonnige dag en om 10 uur is het al 30 graden.
We rijden naar Interior, een plaatsje van circa 30
inwoners. Er is in elk geval een store
met levensmiddelen, zodat we vanavond wat te eten kunnen kopen. Na de lange
wachttijd voor het ontbijt durven we een avondmaaltijd niet aan.
We rijden aan de zuidkant van Badlands richting Scenic en
pakken onderweg een rough road mee. Die fourwheeldrive is er niet voor niets
natuurlijk.
Badlands is een prachtig park. Soms waan je je in een
maanlandschap van kraters en spitse heuvels, dan weer zie je glooiende
grasvelden waar buffels staan te grazen. Na elke bocht in de weg lijkt er iets
nieuws te zien. We lopen een paar trails,
bekijken de scenic views en vertellen elkaar elke keer weer hoe geweldig het
hier toch is.
Tja, hoe beschrijf je dat dan? Met een ratjetoe aan
hoogdravende zinnen, of toch maar gewoon met foto’s …
Aan het eind van de Scenic Road ligt het plaatjes Scenic. Wellicht is het ooit scenic geweest, nu is het alleen nog een café annex kringloopwinkel (Tatanka’s Trading Post) en een paar stacaravans waarvan het onduidelijk is of er iemand woont of niet.
Dat wat er ooit was, staat leeg en vervalt langzaam: een museum of national history, een verlaten Pipo de Clown caravan en een saloon. Mooi is ook het uithangbord boven de saloon: ‘Allowed for Indians’. Volgens een meneer die er ook staat te kijken, is het woord ‘Not’ voor deze zin in de jaren ’60 weggehaald.
Over een paar jaar zal ook Tatanka haar Trading Post verlaten en wordt Scenic een echte ghost town.
’s Avonds eten we lasagne op ons terrasje met uitzicht op de
Badlands. Cedar Pass Lodge was top. En in de Badlands komen we vast nog wel
eens.