Dinsdag 29 juli
Om half 8 staan we op en doen de dingen volgens de vaste
routine van de roadtrip: douchen, ontbijten, spullen inpakken, ijsblokjes
tappen voor in de koelbox, sleutels inleveren en gaan. We zijn er na zoveel
jaren VS bedreven in.
We rijden via de gewone weg naar Mankato en Walnut Grove. Minnesota
is vlak en het land is door de wegen verdeeld in strakke rechthoeken. De
dorpjes zijn klein en typisch Amerikaans: een brede Mainstreet met aan beide
kanten redelijk onbestemde winkels; geen idee hoe je een winkel die zowel bloemen
als wat losse kledingstukken en vishengels verkoopt, zou moeten typeren. De
straten die op Main Street uitkomen zijn
voor de inwoners. Ze zijn ook breed met aan weerskanten vrijstaande huizen zonder
hekken of schuttingen die de scheidslijn met de buren aangeeft. Amerikanen hier
lijken minder patriottistisch dan in bv. Californië, waar erg veel huizen wel
een stars and stripes vlag aan de gevel hebben hangen.
Walnut Grove is bekend van de boeken van Laura Ingalls, ‘Het
kleine huis op de prairie’, over de tijd van de pioniers en landmeters. Er is
een museum waar we gaan kijken, maar dat blijkt nogal vergane glorie. Het is
vooral gericht op de tv-serie die er van de boeken gemaakt is en het hangt er,
naast de gebruiksvoorwerpen uit die tijd, vol met krantenartikelen over de
acteurs die toen meespeelden. Als we in een van de vitrines ‘the socks Nellie
Oleson was wearing while she visited our museum in 2010’ zien, haken we af. Wel
hilarisch, maar te genant voor woorden.
Van Walnut Grove rijden we naar Interstate 90 die naar het
westen gaat. Het enige wat we vandaag op de akkers zien, zijn maiskolven en
sojabonen. Driehonderd mijl lang. Allemaal bedoeld voor de productie van
ethanol; de nieuwe olievelden.
Als we de staatsgrens met South Dakota overrijden, gaan we
naar het Visitor Center. Die zijn in de VS geweldig. Het is het visitekaartje
van de staat, een soort super VVV, meestal bemand door oudere vrijwilligers die
naast zeer behulpzaam ook altijd nieuwsgierig zijn waar je vandaan komt en ook allemaal wel familie
of vrienden in Nederland hebben.
We rijden door naar Mitchell. Voor vannacht hadden we geen
hotel geboekt, maar er zijn er genoeg. Met de informatie van het Visitor Center
kiezen we voor een Americ Inn. Prima kamer, lekker zwembadje. We droppen onze
spullen en gaan naar het centrum van Mitchell, waar we het Corn Palace
bekijken. Dit is een permanente tentoonstelling over alles wat je met mais kunt
doen. Een soort bloemencorso, maar dan stilstaand. Het bestaat al sinds 1892 en
elk jaar worden de afbeeldingen aan de buiten- en binnenkant van het gebouw
vernieuwd. Verder is er binnen veel maismeuk te koop: van pennen in de vorm van
een maiskolf tot maisjam. Kom er maar eens om in Nederland!
We eten bij een deli (‘all you can eat salads’) en gaan dan
nog even zwemmen in het privézwembad. Morgen naar Wall Drugstore en Badlands.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten